Overgetypt door Marin Been
Het origineel van de Kroniek van het Neboklooster is aanwezig onder inventarisnummer 11151 in het archief van de Nederlandse provincie van de Redemptoristen. Het archief bevindt zich bij het Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven “Klooster Sint Aegten” te Sint Agatha. De foto’s komen uit de albums met inventarisnummers 11659 en 11660.
Status personalis op 1 Januari 1944
R.R. Patres | ||
Adm. | R.P. | Hermannus* van Driel, Superior |
R.P. | Gulielmus Duynstee, verblijft in het P.I. Hengstdal | |
R.P. | Henricus Heijdeman. Directeur van het retraitenhuis te Amersfoort | |
R.P. | Antonius Pat. de Bot, student universiteit, praef. casus moralis | |
R.P. | Jac. Willebrands, student missiecursus | |
R.P. | Joannes Bapt. Theunissen, student missiecursus praef. cas liturg, kerkprefect, chronist. |
*Volgens de CV van Pater van Driel is het Hermanus van Driel, Superior.
Fratres laici, perpetue professi
Fr. | Albertus (Paulus) Kienhuis, portier, koster, refectorier. | |
Fr. | Henricus (Leonardus) Mooren, ziekebroeder, secretariaat, O.L. Vrouwebond. | |
Fr. | Leo (Tarcisius) Naus, kok |
R.P. de Bot is na ’t vertrek van R.P. Sampers verhuisd naar den Heer Daldrup.
Bij de familie Vis blijft een logeerkamer voor de gasten.
18 januari 1944 – De zoveelste ontruiming
Onze kerkbanken worden met goedvinden van den pastoor in de basiliek van de H. Landstichting ondergebracht, omdat de eerste bergplaats, d.i. den fabriek van den Heer ter Horn in beslag is genomen. De rest die daar opgeborgen was ging naar Weurt. (Lubink).
5 april 1944 – Vertrek
P. Theunissen verlaat ons om op 12 April te Maasbracht het 2e noviciaat te beginnen.
17 april 1944 – Aankomst, Was v.h. linnengoed
Na een verblijf van 1½ jaar te Seppe keert P. Adr. Versteege weer naar de Biesseltse baan terug. In dien tussentijd kwam hij aanvankelijk nog eens per maand hier als confessarius extraordinarius van het huis en gaf dan tevens de priesterrecollectie van het dekenaat Gennep. Later kwam hij iedere 14 dagen en gaf dan de conferentie aan de Broeders. Nu wordt hij benoemd tot broederprefect, kerkprefect, chronist en praef. v.d. casusliturg. Ook zal hij maandelijks de conferentie geven bij de Zusters van Huize H. Elisabeth te Beek, Straatweg B.30 (Schwestern der christlichen Liebe, Töchter der Allerseligsten Jungfrau Maria von der Unbefleckten Empfängnis), en bij de Zusters Franciscanessen van Maria ter Engelen te Groesbeek (Antoniusweg, Bruuk). Ons linnengoed werd nog steeds in de wasserij van Mussert te ’s Bosch gewassen. Daar de transportmoeilijkheden steeds toenamen en de was zelfs eenmaal 6 weken uitbleef, hebben we de Zusters van Maria ter Engelen te Groesbeek, waar een van onze paters elke week de H. Mis gaat lezen, gevraagd, of zij voortaan onze was wilden verzorgen. De Zusters wilden dit gaarne doen. Slechts met moeite waren ze er toe te bewegen om daarvoor een honorarium aan te nemen. We zullen voor ’t wassen het tarief van Mussert volgen.
13 Juni 1944 – Bid- en boetedag
Gedurende het door de Bisschoppen voorgeschreven Boete-triduum zijn twee van de vier Paters afwezig; daarom hebben we vandaag onzen bid- en boetedag gehouden. ’s Morgens was van half 7 tot half 10 op het oratorium het Allerheiligste uitgesteld. Aan tafel werden de gebruikelijke penitenties gedaan.
23 Juni 1944 – Moeilijkheden met den pastoor v.d. Meerwijk opgelost
Sinds de sluiting van onze kerk op 17 Juli 1942 hebben we de bidkapel in de villa, opgericht als oratorium semipublicum, ook beschouwd als een voortzetting van onze openbare kerk op den Nebo. Kerkbezoekers die er prijs op stelden hebben we dan ook op weekdagen in onze kapel toegelaten en werd ook gelegenheid gegeven om daar te biechten. Onze buren vooral maken trouw hiervan gebruik. Van ’t begin af aan heeft Pastoor van Beek van de parochie Meerwijk hiertegen moeilijkheden gemaakt en geprobeerd het klaar te krijgen, dat aan de gelovigen de toegang tot onze kapel zou worden ontzegd. De kwestie werd zelfs voor den Bisschop, Mgr. Mutsaerts gebracht, die er over met P. Provinciaal gecorrespondeerd heeft. Deze correspondentie zal wel in het provinciaal archief berusten. Als de pastoor ooit den omvang van de kapel had gezien –drie banken, elk voor vier personen- zou hij de concurrentie niet erg gevreesd hebben, te meer daar wij als regel op Zondag niemand toelaten; ons oratorium leent er zich niet toe een H. Mis met preek te houden. Het laatste jaar hebben we geen moeilijkheid meer ondervonden. Bij het Nieuwjaarsbezoek, dat P. Superior met P. Versteege aan den pastoor brachten, was hij zeer vriendelijk, bood zelfs een sigaret en een tas koffie aan. Twee weken later toonde hij zich aanstonds bereid, onze kerkbanken in zijn basiliek te plaatsen, en vandaag gaf hij opnieuw blijk van zijn tegemoetkomende houding door aan Mevr. ten Horn, die wegens ongesteldheid moeilijk naar de parochiekerk kon gaan, schriftelijk verlof te geven, op Zondag 25 dezer de H. Mis in onze kapel bij te wonen.
1 Juli 1944 – P. Duynstee verhuist naar de stad
Pater Duynstee had tot nu toe zijn verblijf in het Paedologisch Instituut op Hengstdal. Nu dit door de Duitse weermacht in beslag genomen is, heeft hij in de stad, Stijn Buijsstraat 4c twee kamers gehuurd. Daar hij zo goed als niet mag fietsen en voor allerlei zaken dikwijs in de stad moet zijn, was het practisch ondoenlijk op de villa te verblijven; trouwens gebrek aan plaats zou ook een groot bezwaar zijn.
3 Juli 1944 – Nachtwake K.A., Paters van Brakkenstein
De leidsters der Katholieke Actie van Brakkenstein houden dezen avond van half 8 tot kwart over 8 onder leiding van Pater Schelstraete S.S.S haar nachtwake. Morgen leest P. Schelstraete te half 7 voor haar de H. Mis in onze kapel. Wij hebben dit gaarne toegestaan, daar de paters ons in de jaren zo dikwijls te wille geweest zijn. Toen onze paters nog bij de slager Cornelissen logeerden, konden wij, en later ook onze gasten, in hun kerk de H. Mis lezen, terwijl we nog elken dag misdienaars van hen krijgen voor onze Missen te half 8 en 8 uur. Iedere week komen er andere misdienaars, naar gelang ze door Broeder koster van Brakkenstein daarvoor getekend worden.
13 Juli 1944 – Sluiting van ’t studiejaar
Vandaag wordt de sluiting van ’t studiejaar gevierd. P. Willebrands heeft 27 Juni zijn laatste examens gemaakt en daarmee de missiecursus geëindigd, terwijl P. de Bot eergisteren de laatste privaatlessen van dit studiejaar heeft gehad. Deze lessen waren bij de professoren aan huis, omdat er dit jaar geen openbare lessen gegeven zijn. Wegens moeilijkheden met de bezettende macht –zoals de loyaliteitsverklaring- hebben de Nederlandse universiteiten hun poorten gesloten. Daar het vandaag tevens de verjaardag van P. Superior was, heeft de Heer Conelissen ons met een voor dezen tijd fijn diner willen verrassen. P. Duynstee was ook aan tafel.
18-21 Juli 1944 – Lessen Neger-Engels
P. Kandelaars, oud missionaris van Suriname, is onze gast om door uiteenzetting van de taalregels en de conversatie P. Willebrands in ‘t Neger-Engels verder te bekwamen. Hij logeert aan de overkant bij de familie Vis.
25 Juli 1944 – Visitatie
Pl.R.P. Provinciaal, vergezeld van zijn socius R.P. Ch. Donker, houdt hier de jaarlijkse visitatie.
3 September 1944 – Bevrijding in zicht!
Sinds den beroemde D-dag, Dinsdag 6 Juni, waarop de geallieerden den onneembaren (!) Atlanticwal in Normandië geforceerd hadden, volgden we met spanning de clandestien opgevangen radioberichten over de krijgsoperaties in Frankrijk. Nu beginnen we hier ook te merken, dat de bevrijding in zicht komt. Heel den dag door trekt vandaag een onafzienbare file van Duitse legerauto’s door de stad; zij komen van de Graafseweg en trekken over de Waalbrug. Het zijn auto’s met soldaten, etenswaren en allerlei gerei; vele auto’s lijken op een uitdragerswinkel. De soldaten bieden aan de bewoners allerlei waar tegen spotprijzen te koop aan om wat Nederlands geld te hebben. Het zijn troepen, die in ’t heroverde Frankrijk door de geallieerden verslagen werden.
5 September 1944 – Dolle Dinsdag, Sympathieke afscheidsbrief, Spoorlijn opgeblazen
Het wegtrekken van de troepen uit Frankrijk en België werkt hier aanstekelijk op onze bezetting; de later onwaar gebleken geruchten, b.v. dat Breda, Moerdijk, Sittard, Roermond enz. reeds door de geallieerden bezet zouden zijn, droegen er ook aan het hunne toe bij. De Nebo, die door honderden recruten bezet was, stroomt ook leeg; slechts enkele soldaten blijven achter. Een van die recruten, een pater Benedictijn uit Maria Laach, schreef ons na (voor, J.B.) zijn vertrek het volgende briefje. (Zie Arch.) Nebo 3/9/1944 Ihnen meinen herzlichen Gruss in Christus. Dies ist die letzte Nacht, die ich im Kloster Nebo zugebracht habe. Vor 6 Wochen nahm meine Soldatenzeit hier ihren Anfang und ich war froh, nicht in eine Kaserne zu kommen, sondern in ein Haus, dessen bauliche Umgebung mich die soldatisch geistige Umgebung überwinden liess, den in diesem Gebäude steckt wirklich Geist, der Geist Gottes. Gleich in den ersten Tagen, als ich durch Gebäude und Garten ging, musste ich an Sie denken, die man hier ausgewiesen hat. Eine besonders liebe Stelle ist auch der Friedhof gewesen, an dessen Kreuz ich abends die Komplet zu beten pflegte. Ich habe dabei auch Ihrer gedacht und deren, die dort begraben liegen und gewünscht, dass einmal Sie wieder hier einziehen würden und der Lob Gottes hier erklingen würde. Ein Schnitt dazu jetzt getan dadurch dass wir das Haus nun verlassen. Doch weiss man nicht, was der Herr uns allen bestimmt. Nur wissen wir, dass denen alles zum besten gereicht, die Gott lieben. Und noch eins: Ihr Haus war für mich eine Erinnerung an die Heimat, an die Benedictiner Abtei Maria Laach, wo ich sozusagen „zu Hause“ bin und es vielleicht ganz sein werde. Heute war also der letzte Tag hier und ich bin hier noch einmal durch das Haus und durch alle Teile des Gartens gegangen, die mir so gut gefallen um Abschied zu nehmen. Im Gedenken an Sie verlasse ich das Haus und grüsse Sie in X°. Andreas Krautwald. Essen, Kepplerstr. 49. Op de spoorlijn naar Kleef, die hier langs ons huis loopt, is druk verkeer: soldaten, burgers en allerlei materiaal op weg naar Duitsland. ’s Middags komt ’n trein weer langzaam achteruit naar Nijmegen gestoomd, omdat de lijn bij de bossen van Groesbeek opgeblazen is.
5 September 1944 – Reismoeilijkheden
P. Rottink, die hier gisterenavond van Wittem was aangekomen op weg naar den Bosch, vertrekt na ’t diner maar keert tegen den avond weer terug, daar er geen treinverbinding naar den Bosch meer was.
6 September 1944 – Paramenten van het Broedernoviciaat
Hij gaat nu te voet (5 uren gaans) naar Wamel en zal van daaruit trachten den Bosch te bereiken. Onze vroegere bakker Jacob, nu als “verwalter” op den Nebo in dienst van de Duitsers, bericht dat de paramenten van ’t Broedernoviciaat, die met heel den inventaris op de noviciaatskapel waren achtergebleven naar het museum zijn overgebracht, wijl ook de kapel in gebruik genomen is. Daar nu voortdurend andere soldatengroepen op den Nebo kwamen, nam hij de verantwoordelijkheid niet graag op zich en bood aan ze eraf te halen. Na den middag heeft onze tuinman van Driel ze met Jacob gehaald en hier gebracht. Het altaarlinnen is erg onvolledig: corporaals, handdoeken, vingerdoekjes en kelkdoekjes ontbreken geheel. De gewaden –voor zover we kunnen nagaan- zijn voltallig en hebben niets geleden.
17 September 1944 – De Bevrijding, Parachutisten
Gelijk zo dikwijls gaven de sirenes tegen 10 uur het teken van luchtalarm. Al spoedig merkten we, dat het dezen keer niet zonder reden was. We hoorden bommen vallen; de electrische stroom werd verbroken; de granaatscherven van ’t afweergeschut ritselden in de bladeren en boven den westkant van de stad steeg een zware rookkolom op: de “Nijma” stond in brand. We zochten nu voor ‘t eerst (later meermalen) ons heil in den kelder. Ook onder ons diner was de activiteit in de lucht zo groot, dat we eens allen van tafel naar den kelder vluchtten. Tussen 2 en 3 uur zijn er ten Zuiden en ten Zuidwesten van Nijmegen, nl. te Groesbeek, Grave, Wychen, Neder- en Overasselt duizenden parachutisten naar beneden gesprongen. Tegen half 4 kwamen Duitse arbeiders uit de richting Groesbeek langs de Biesseltse baan gevlucht. Wat later kwamen ook auto’s met Duitse militairen met het geweer in den aanslag op weg naar Nijmegen voorbij. Tot onze grote vreugde verschenen de parachutisten tegen 6 uur op het terrein van Dekkerswald; schuin tegenover onze inrijlaan werd de afrastering doorgeknipt en sprongen ze op de Biesseltsebaan. In een onafzienbare rij trokken ze aan weerskanten van den weg verder langs den Scheidingsweg naar Brakkenstein. Volkomen beheerst en rustig marcheerden ze in voorzichtigen maar toch stevigen pas. Nu en dan moesten ze even dekking zoeken, omdat er uit de bossen van Heumensoord op hen geschoten werd. In knielende of liggende houding schoten ze dan ook enkele keren, luisterden nog even, stonden weer op en trokken verder. We belden Sionshof op of daar ook soldaten langs kwamen; het antwoord was affirmatief. Tevens werd bericht, dat een groep even den Nebo was doorgelopen om eventueel het gebouw van Duitse soldaten te zuiveren. Daarna belden we den eigenaar van ons landhuis, den ouden Heer Braam op. ‘t Duurde lang voor we gehoor kregen, want heel de familie zat in den kelder; we deelden hem het verblijdend nieuws mee, dat zijn villa “bevrijd” was. Ons goede nieuws gaf weer moed in de angstige ogenblikken die ze voortdurend beleefden. Tegen ’t einde van het souper kregen we bezoek van onze buren. In opgetogen stemming kwamen de Heeren ten Horn, Daldrup en Hattink ons met de bevrijding feliciteren. De Heer ten Horn liep voorop met een fles vooroorlogse cognac. Er werden glaasjes te voorschijn gehaald en ingeschonken en nadat we eerst samen het “Wilhelmus” gezongen hadden, werd deze historische dag met een gezellig zitje besloten.
18 September 1944 – Terug op de Nebo, Toestand van de gebouwen, Nieuwe gasten ingekwartierd, Brandweerlui en vluchtelingen, “Vrij Nederland”, Hulppost Rode Kruis, Captain Father Kenny, Sprong uit de parachute
Vandaag gaan P. de Bot en de Heer Ten Horn naar den Nebo om ons gebouw weer in bezit te nemen. Uit alles blijkt, dat de laatste Duitse bewoners er gisteren in overhaaste vlucht zijn uitgetrokken. Uit de etensresten die men overal aantrof zou men zeggen, dat ze bij hun maaltijd door ’t voor hen onprettige nieuws overvallen zijn. Het gebouw verkeert nog in goeden staat, maar is ontzettend vuil. Deuren en sloten hebben veel geleden, trapleuningen zijn op vele plaatsen afgebroken, het pleisterwerk in de gangen vertoont gaten, vooral op de hoeken etc. Aan den voorkant van ’t klooster is halverwege de gang op de eerste verdieping een muurtje opgetrokken; het kleine kamertje -ons sacellum Apostolorum- bij de trap in ’t vreemdenkwartier, deed blijkbaar dienst als gevangeniscel; het is door een zware deur met grendel afgesloten en in de ramen zijn dikke ijzeren spijlen ingemetseld. De pianokamertjes in het seminarie schijnen voor hetzelfde doel gebruikt te zijn, maar voor “minder zware” jongens, daar in de ramen slechts ijzeren banden in dezen vorm # zijn aangebracht. Op de bovenverdieping van ’t seminarie zijn enkele binnenmuren weggebroken. Het gedeelte tusschen de juvenaatskapel en de trap was tot een hospitaal-afdeling ingericht. Overigens zien de kapel en ook het oratorium van de communiteit er nog heel goed uit. De banken staan er nog in; uit opschriften boven de deuren blijkt dat zij als leslokalen dienst deden. De kerk is intact gebleven, alleen ons nieuwe orgel is zwaar gehavend; meerdere grote en veel kleine pijpen zijn gebroken of platgetrapt. De eikenhouten credens in de sacristie is ook nog gaaf. De kluis, waarvan we de deur opengelaten hadden, maar ’t letterslot dichtgedraaid, zodat de deur niet gesloten kon worden, stond vol oude bezems en rommel.
Onze Nebo zou niet lang onbewoond blijven. Vandaag reeds mochten we daar gastvrijheid verlenen aan medeburgers en parachutisten. In de stad hebben straatgevechten plaats; alle bewoners huizen in hun kelders. Men zegt dat de beide Waalbruggen –de verkeersburg en de spoorbrug- reeds door de parachutisten bezet zijn; waarschijnlijk is echter alleen de zuidelijke oprit bedoeld. De Duitsers steken veel huizen in brand; de brandweer mocht niet blussen. De brandweerlui trekken daarom met hun materiaal en veel vluchtelingen de stad uit en vinden bij ons op den Nebo een eerste onderdak; een van de brandweerauto’s kon niet ontkomen, daar de banden door de Duitsers stukgeschoten werden. De vluchtelingen hebben de orde in de vertrekken van den Nebo niet bevorderd; alles haalden ze overhoop om te zien of ze iets van hun gading vonden. De brandweer verblijft hoofdzakelijk in de recreatiezaal van de juvenisten en het natuurkundelokaal.
“Vrij Nederland” krijgt ook een post in de seminarieafdeling. De “Vrij-Nederlanders” halen in heel de omgeving N.S.B.ers op, die voorlopig in de klaskamers van ’t seminarie worden opgesloten. Er komt ook weer een kleine militaire bezetting, nl. een hulppost van het Rode Kruis. Na de eerste verzorging worden de zieken en gewonden overgebracht naar het Berchmanianum der P.P. Jezuieten, dat nu als hospitaal voor Amerikanen in gebruik genomen is. De kelderafdeling aan den voorkant van ons klooster wordt als hulplazaret ingericht; de katholiek en de protestante aalmoezenier, de doktoren en ander personeel zullen in de kamers van het klooster logeren.
Commandant van ’t hulplazaret is de katholieke aalmoezenier Captain Father Kenny, afkomstig uit Philadelphia, en toont zich zeer welwillend. Hij spoort ons aan de kerk weer spoedig te openen en ook zelf den Nebo te betrekken. ’t Is een robuste man, moeilijk te verstaan, maar vol ijver voor zijn taak: ’n echte soldatenpastoor. Om 11 uur ’s morgens was hij in Engeland opgestegen. Volgens zijn mededeling waren er onder de parachutisten, die hier in de omgeving gedaald zijn, 4 aalmoezeniers en 4 dominees. Van Eindhoven tot en met Nijmegen moeten tezamen 30.000 parachutisten zijn neergekomen; op ’n hoogte van 800 voet (± 240 meter) sprongen ze uit het vliegtuig. Father Kenny had ook in Groesbeek terecht moeten komen, doch daar zijn vliegtuig in brand geschoten was, moest hij er op een hoogte van 1500 voet uitspringen. Hij kwam neer dicht bij de kerk van Overasselt, waar hij van morgen de H. Mis heeft gelezen. Nog vernamen we van een Nederlandsen parachutist –’n Amsterdammer- dat 20 minuten voor den sprong een groen lichtje aanging; dan moesten ze zich klaarmaken. Vijf minuten vóór den sprong kwam ’n lichtje van een andere kleur; dat waren spannende minuten. Op ’t ogenblik zelf schuifelden ze op elkaar gedrongen naar de opening achter in ’t vliegtuig en sprongen er achter elkaar uit. In elk vliegtoestel waren 13 parachutisten; binnen 6 seconden waren ze er allen uit.
18 September 1944 – Versterking rukt aan
Tegen den middag was de toestand van de parachutisten in de stad kritiek, maar versterking uit de lucht was in aantocht. Tegen 3 uur zagen we zware transportvliegtuigen, waaraan met een dikken kabel een groot zweefvliegtuig verbonden was, naar Groesbeek vliegen. De zweefvliegtuigen vervoerden kleine auto’s en kanonnen; korten tijd daarna suisden de Amerikaanse jeeps in grote vaart langs de Groesbeekse weg. Van België uit waren tanks en zware kanonnen over Eindhoven onderweg; morgen of overmorgen zouden ze hier zijn.
19 September 1944 – Monteur Schoots, Aankomst tanks
Op verzoek van de Amerikaanse bezetting wordt Albert Schoots, monteur van de firma Merkx en Boerboom, naar den Nebo ontboden om de verwarming te stoken. Er lopen nu meerdere parachutisten door ’t klooster rond; ze mogen hier blijkbaar wat komen rusten tijdens hun zwaren strijd om de stad te veroveren. In de spreekkamer van ‘t seminarie zijn ook enkele Amerikaanse officieren aanwezig om de Duitse krijgsgevangenen in verhoor te nemen. Na den middag komen een groot aantal zware en lichtere tanks, waarvan het einde niet te zien is, den Scheidingsweg en den Sionsweg opgereden. Men zegt dat de brug aan de St. Annastraat bij de stad niet sterk genoeg meer is voor de zware tanks; trouwens de stad is nog lang niet vrij van Duitsers, zodat niet alles de stad in kan trekken. Den Sionsweg opgaande, horen we opeens mitrailleurvuur boven ons hoofd; wij onmiddellijk aan den kant plat tegen den grond; vlak bij ons kletteren de kogels op den weg. We hebben blijkbaar goede Engelbewaarders en komen gelukkig met den schrik vrij. Interessant was het, dat juist te voren iemand van de tankbemanning ons gezegd had, dat er nog geen Duits vliegtuig gezien was.
20 September 1944 – Huizen in brand gestoken, Arrestaties van Duitsgezinden, Militairen op ons terrein, Branden in de stad
In de stad wordt vreselijk huisgehouden door de Duitsers, die talloze mensen hun huizen uitjagen, over gordijnen en meubels benzine gieten en ’t huis in brand steken. Steeds meer mensen vluchten de stad uit naar de Ooij, Brakkenstein, etc. Nu ten Zuiden van Nijmegen de bewoners hun huis weer voor langeren tijd durven verlaten, is Toon van Driel, onze schrijnwerker, de grote deur van ’t missiemuseum in ’t seminarie komen dichtspijkeren. Deze hadden de aangekomen parachutisten, daar zich nog enkele Duitsers in ’t gebouw bevonden, bij ’t doorzoeken van ’t gebouw ingedrukt. Veiligheidshalve werden ook de deuren van verschillende kamers in ’t klooster, die gesloten waren, geforceerd of panelen er uitgetrapt.
Daar Jacob, onze vroegere bakker met twee van zijn dochters door leden van “Vrij Nederland” waren opgehaald, had zijn vrouw met oudste dochter en twee logé’s het huis verlaten en intrek genomen in ’t huis van Vos, den baanwachter op den Scheidingsweg; Vos was evenals Jacob in arrest gesteld. Het huis van Jacob is vandaag door “Vrij Nederland” opgeëist voor dakloze vluchtelingen. De Heer Weetink met vrouw en kinderen en nog een paar andere gezinnen trokken er in. Er werd overeengekomen, dat de heer Weetink het huis van ons zou huren.
Na de avondmeditatie kwamen twee Engelse officieren vragen, of ze op ons terrein enige auto’s mochten parkeren; een flinke colonne komt het terrein oprijden en stelt zich verdekt op onder bomen en struiken. We hebben nog ’n praatje gemaakt met ’n officier uit Transvaal; zijn gebroken Hollands was toch beter te verstaan dan het Engels! Ze zouden waarschijnlijk een of twee nachten hier blijven. Op verschillende plaatsen boven de stad zien we ’s avonds een uitgestrekten, roden vuurgloed; heel den nacht door blijft het zichtbaar: arm Nijmegen! ’t Is reeds de derde nacht, dat we dien vuurgloed zien.
21 September 1944 – Nijmegen vrij, Bezoek van Ierse Confraters
Het laatste verzet van de Duitsers is gebroken; de stad is nu in handen van de geallieerden. De brandweer maakt aanstalten om den Nebo weer te verlaten; het blussingswerk wordt nu met man en macht aangepakt. In de stad, vooral bij de twee Waalbruggen, is ’t nog zeer gevaarlijk, daar voortdurend nog Duitse granaten in de stad terechtkomen. Aan de Duitse grens bij Beek en Groesbeek wordt hard gevochten; langs de Biesseltse baan komen veel Groesbeekse vluchtelingen aan. Tegen den avond krijgen we bezoek van twee aalmoezeniers; het zijn onze Ierse Confraters Luke Hartigan en Joseph Tronson. Zij vertellen dat er 200.000 Ierse vrijwilligers in ’t Engelse leger zijn. De Ierse provincie telt 8, de Engelse 25 en Amerikaanse 150 paters aalmoezeniers.
23 September 1944 – Overdag een of twee paters op den Nebo
Volgens afspraak zullen P. Versteege en P. de Bot overdag gezamenlijk of afwisselend op den Nebo zijn om onze rechten als eigenaar te doen gelden, toe te zien op gebouwen en inventaris en met behulp van onze knechten een en ander in orde te brengen; met de kerk en enige vertrekken in ’t klooster wordt begonnen.
26 September 1944
Bij een controlewandeling door ’t gebouw bleek de deur van ’t museum weer opengebroken te zijn; Toon van Driel heeft nu de deur van een stevige sluiting voorzien. In ‘t museum worden slechts enkele kleinigheden vermist, blijkbaar als souvenir meegenomen.
27 September 1944 – Gevechten om de stad
De afgelopen nacht was erg onrustig; dicht in de nabijheid dreunden de kanonnen; op en bij de bruggen te Nijmegen vallen bommen; het aantal daklozen in de stad neemt gedurig toe. Fr. Kenny vertelde ons, dat bij Nijmegen ± 200 Duitse parachutisten waren neergelaten om de brug te heroveren; ze zouden wel heel spoedig gevangen worden. P. Superior besluit voortaan in den kelder te gaan slapen. Bij den Heer Daldrup komen vluchtelingen; daarom betrekt P. de Bot de kamer van P. Superior. Op den Nebo gaan de opruimings- en schoonmaakwerkzaamheden door. Anna, de dochter van (Toon) van Driel, komt meehelpen, om de kerk, de spreekkamer enz. te dweilen. Op iedere verdieping richten we een of meer gesloten kamers in, waar we de voornamere stukken van ’t meubilair als bureautjes, ijzeren ledikanten, tafels, armstoelen enz. opbergen.
28 September 1944 – Nog steeds in de oorlogslinie, Engelsen op den Nebo, Duitse vliegtuigen
’s Nachts komen de Duitsers nog met tanks en manschappen opzetten. Wat er van overblijft, verdwijnt ’s morgens weer in ’t Reichswald. Vluchtelingen uit Nijmegen, o.a. familie Schretlen, vragen om onderdak op den Nebo, We richten de veiligste plaatsen – de provisiekamers van den kelder – voor hen in; ze zijn er erg blij mee, daar ze zich dan weer veilig weten en rustig kunnen slapen. ’s Middags neemt een afdeling Engelse soldaten z’n intrek op ’t seminarie. De commandant deelt ons echter mee, dat hij geen burgers in ’t gebouw wil hebben, zodat we de vluchtelingen nog voor ze aankomen alweer moesten teleurstellen. Albert Schoots, de monteur van de verwarming, mag met vrouw en kinderen zijn kamer in de beneden gang van ’t klooster blijven bewonen. De familie de Groot , die tot nu toe in de keuken verbleef en daar voor de brandweer had gekookt, moest de keuken uit. Daar ze geen onderdak hadden, mochten ze voorlopig een lokaal in den kelder betrekken. Wij mogen vrij de gebouwen in en uit lopen; de lokalen, die we voor eigen verblijfplaatsen, meubilair enz. gereserveerd hadden, moesten we voorzien van een opschrift “Out of Bounds” d.i. “Verboden terrein”. Voor degenen, die in onzen dienst op den Nebo werken, zal Fr.Kenny een certificaat schrijven, dat zij voor werkzaamheden op den Nebo mogen komen. ’s Avonds ging de communiteit weer verschillende malen den kelder in. Er waren Duitse vliegtuigen in de lucht en we hoorden bommen vallen. De lucht was vol rode lichtkogels van het spervuur der geallieerden; ’t was een schitterend vuurwerk, maar te gevaarlijk om er lang naar te blijven kijken.
29 September 1944 – Cellen op de slaapzaal, Engelsen en Amerikanen
Toen we ’s morgens op de slaapzaal van ’t juvenaat kwamen, bleek dat de Engelsen twee cellen hadden weggebroken en nu bezig waren, de schotten voor allerlei doeleinden stuk te zagen. Onmiddellijk gingen we naar den Engelsen majoor, die over dezen troep bevel voerde. Hij ging met ons mee en gaf bevel het werk aanstonds te staken. Hij bood zijn excuses aan en deelde ons mee, dat zij in de mening verkeerden, dat de Duitsers deze cellen geplaatst hadden. Met goedvinden van beide commandanten, den Engelsen en de Amerikaansen, stelden we in drievoud een bevelschrift op dat de slaapcellen verder intact moesten worden gelaten, daar ze na den oorlog weer door onze leerlingen gebruikt zouden worden. Deze bevelschriften, ondertekend door de commandanten, plakten we op de twee toegangsdeuren van de slaapzaal en op een half afgebroken cel.
Gelijk uit het bovenstaande blijkt, bevinden zich thans op den Nebo twee geheel verschillende legerafdelingen, die niets met elkaar te maken hebben en als regel ook niet op elkaars terrein komen. De Engelsen zijn in ’t seminarie, de Amerikanen in ’t klooster ingekwartierd. De Amerikaanse afdeling bestaat uit twee groepen, vooreerst de Rodekruisafdeling van de 82ste Airbornedivisie met Father Kenny als commandant en sinds enkele dagen een groep van de 101ste Airbornedivisie. Onder deze laatsten zijn hoge officieren. In den tuin van den Nebo vinden we het wrak van een klein verkenningsvliegtuig; waarschijnlijk is het bij het dalen in een van onze appelbomen neergekomen. Het vliegveld voor deze verkennertjes ligt langs de spoorlijn tussen den Sionsweg en den D’Almarasweg.
30 September 1944 – Kerk in orde gebracht, Provisorische klok
Het hoogaltaar wordt voor de eerstvolgende H. Mis in orde gebracht. Voorlopig worden de kapelbanken van ’t noviciaat en een rij zijbanken van de juvenaatskapel in de kerk gezet, zodat we daar ruim 50 zitplaatsen hebben. Aan de omgeving laten we weten, dat den volgende morgen, Zondag 1 October, om 9 uur een H. Mis zal zijn. Op een van de kamers hadden we de klok teruggevonden, die vroeger als communiteitsbel dienst deed. Daar onze toren op 1 December 1942 van zijn vier klokken beroofd was, klommen P. Versteege en de Heer ten Horn den toren in om te zien, of de gevonden klok in een van de klokkestoelen gemonteerd kon worden. Daar dit mogelijk bleek, werd ze in den toren opgehangen; ze is wel klein, maar we kunnen dan toch morgen luiden. Trouwens op een afstand lijkt ze niet veel kleiner dan het klokje dat nog steeds op de kerk boven ’t priesterkoor hangt en bij de stichting van de Nebo als Angelusklok bedoelt was; later werd deze klok als buitenbel voor de communiteit.
1 October 1944 – Gedenkwaardige dag voor den Nebo. Kerk opnieuw in gebruik
Om 9 uur zegent P. Superior onze Nebokerk opnieuw in, nadat deze 2 jaar en 2½ maand voor den eredienst gesloten was geweest. Na de inzegening droeg Z.Ew. in tegenwoordigheid van onze kleine communiteit, een 100 tal gelovigen uit de omgeving en enkele ingekwartierde soldaten de H. Mis op. Hier onder werden 66 H. Communies uitgereikt. Daar de tijd nog te onrustig is en deze streek in de voorste gevechtslinie ligt, terwijl wij nogal ver van de kerk afwonen, wordt het H. Sacrament nog niet in de kerk bewaard en is er in de week nog geen H. Mis. De Heer ten Horn was om half 9 present om de klok te luiden. Om half 11 droeg een Engels aalmoezenier nog een H. Mis op voor de militairen, waaronder hij een korte homilie hield; ook bij deze Mis waren enkele gelovigen uit de omgeving aanwezig. Bij het luiden voor deze Mis brak het klokkentouw, waarvoor we bij gebrek aan iets beters een stuk telefoonkabel gebruikt hadden. Den volgenden dag hebben uit het wrak van ‘t vliegtuig in onzen tuin de stalen spankabeltjes gehaald en daarvan een prima klokkentouw gemaakt.
2 October 1944 – Duitse granaten, Gewonden in het lazaret, Groesbeek geëvacueerd, Zwaar geschut, Weer branden in de stad, Critieke uren
Door de nachtelijk Duitse aanvallen uit het Reichswald was het ook hier vannacht erg onrustig; de granaten gingen fluitend over ons huis. Achter in den tuin van ons landhuis, ongeveer in den hoek Biesseltsche baan – Sionsweg, is een granaat terecht gekomen. Van verschillende bomen zijn toppen en takken afgerukt; splinters van de granaat zijn in ’t huis van den Heer Vis aan den overkant ingeslagen; twee kwamen er in de voorkamer en een in de slaapkamer terecht; persoonlijke ongelukken kwamen niet voor. Een huis aan den Scheidingsweg werd door een granaat ernstig beschadigd, waarbij helaas een persoon het leven erbij in schoot. De koepel van de H. Landkerk leed door den inslag van een zware granaat ernstig schade. Geen wonder dat velen uit deze omgeving en ook enigen der onzen vannacht weinig of niet geslapen hebben. Van Fr. Kenny vernamen we, dat langs heel de grens in deze sectie de Duitsers met SS troepen en tanks aanvallen hebben gedaan. In ’t Amerikaans hulplazaret op den Nebo waren vannacht 35 gewonden van de geallieerden en ook gewonden SS. soldaten binnengebracht. Deze laatsten werden nadien verder getransporteerd.
Heel Groesbeek moet vóór 12 uur geëvacueerd zijn; de bewoners moeten in Wijchen Niftrik een onderkomen zoeken. De vijandelijke aanvallen van dezen nacht hebben bewezen, dat men voor de veiligheid van de inwoners niet meer kan instaan, vandaar de overhaaste evacuatie. Op het voetbalveld tusschen den Nebo en de basiliek zijn zware stukken geschut opgesteld. We zagen ze afschieten; bij ieder schot ontstaat een geweldige luchtdruk. Van de huizen in de omgeving worden vele dakpannen weggeslingerd en vensters ingedrukt. In de kerk en de vertrekken van den Nebo zetten we zoveel mogelijk ramen open; de glasschade valt nogal mee; alleen op de lingerie van ’t juvenaat zijn verschillende ramen ingedrukt, waarschijnlijk door geschut dat aan den N.W. kant is opgesteld. ’s Avonds zien we over ’n grote uitgestrektheid weer vlammen boven de stad; een regen van granaten maakt het blussen blijkbaar onmogelijk. Onder de avondrecreatie vluchten we een paar maal naar den kelder; in de nabijheid vallen bommen. De komende nacht voorspelt weer niet veel goeds. We bidden het avondgebed in den kelder en voegen voortaan nog drie Weesgegroeten er bij om Maria’s bescherming te verkrijgen. Behalve P. Superior gaan P. Willebrands en Br. Tarcisius in den kelder slapen. Br. Paulus spreidt zijn bed in de hal. P. Versteege en Br. Leonard in de grote kamer, terwijl P. de Bot reeds sinds 28 september de badkamer heeft betrokken; boven slaapt niemand meer. Tot goed 11 uur dreunen de kanonnen; het huis trilt en de ramen rinkelen, maar het verontrust ons niet, want we weten dat de vijandelijke linies het doelpunt zijn. Erger is het veel zwakkere trommelvuur van ’t afweergeschut; dit duidt immers op aanwezigheid van Duitse vliegtuigen. Ook het fluiten van de Duitse granaten is wel wat beangstigend, want die kunnen ook op ons huis of dicht er bij terechtkomen, maar het gebed “Maria, Regina pacis, ora pro nobis; Sancte Pater noster Alfonse, protege nos” na alle commune oefeningen geeft ons vertrouwen. Na 11 uur wordt het tamelijk rustig, ofschoon de nacht niet zonder gevaren blijft.
3 October 1944 – Huizen beschadigd
Het huis van den Heer ten Horn aan den Sionsweg heeft vannacht een granaattreffer gehad vlak naast het raam van de kamer waar het echtpaar slaapt; er werd geen noemenswaardige schade aangericht. In de Meerwijk, op het terrein van de H. Landstichting, in de Ploeg enz. zijn veel granaten gevallen. Een huis tussen de beide scholen op de H. Landstichting is zwaar getroffen. We vernemen, dat er vannacht in de Meerwijk bij den Meiberg gevochten is en in Groesbeek door Duitse granaten veel schade is aangericht; zo goed als geen huis is onbeschadigd gebleven.
4 oktober 1944 – Ierse confrater op bezoek
Een pater Passionist van Mook komt ons dezen morgen bezoeken met een Iersen Confrater, Father Joseph Connally, C.SS.R., die als aalmoezenier in hun klooster verblijft. Tegen half 11 gaat P. de Bot met hen de H. Landstichting bezoeken; zij zouden een pater Montfortaan als gids meenemen. Alle paters zaten echter nog in den kelder en niet zonder moeite was een van hen te overtuigen, dat alles weer veilig was en hij gerust mee kon gaan. Na den middag brengt P.Superior een bezoek bij den ouden Heer Braam. Heel de familie verblijft nog steeds dag en nacht in den kelder, dus nu reeds twee en een halve week; al dien tijd was de Heer Braam nog niet uit de kleeren geweest.
5 oktober 1944 – Nog steeds vallen granaten
De nacht was vrij rustig, wijl de Duitsers van uit het Reichswald geen aanvallen ondernamen; dezen morgen wordt het Reichswald gebombardeerd. Vanmiddag suisden twee granaten uit de richting Meerwijk vlak over ons huis; naar den spoedig volgenden knal te oordelen moeten ze kort bij in Heumensoord ontploft zijn. Heel veilig voelen we ons niet, maar gelukkig blijven allen kalm.
6 oktober 1944 – Fr. Kenny vertrokken, Nieuw contigent op bezoek, Dodelijk ongeval, Verwisseling van troepen
Bij aankomst op den Nebo bleek Father Kenny en het Amerikaanse hulplazaret opeens spoorloos verdwenen. Waarheen wist –of wilde- geen der Amerikanen ons te vertellen; wegens het gevaar van spionnage mag aan burgers niet meegedeeld worden, waarheen wegtrekkende troepen zich begeven. Door ’t klooster lopen overal Amerikaanse negers om de kamers in orde te brengen voor ’n nieuwe contingent Amerikanen. Omstreeks 12 uur ontploft een scherfbom tussen de Biesseltse baan en het huis van den Heer ten Horn. Mevr. de Wed. Swerts, die met haar drie kinderen 19 september uit de stad was weggevlucht en haar intrek genomen had in de villa van Baron van Hardenbroek tegenover ons, werd dodelijk getroffen; zij moet op slag gedood zijn. Zij stond in ’t bosje achter ’t huis bij de tent van den Anglicaansen Chaplain, wiens altaarlinnen zij gewassen had, dat zij nu kwam terugbrengen. De Chaplain was achteruitgesprongen in de kuil onder zijn tent en had slechts enkele schrammen. Onmiddellijk rende hij de Biesseltse baan op, zag de twee oudste kinderen –meisjes van ± 14 en 16 jaar- en stuurde ze naar ons. Toen zij bij ons in den kelder waren, kwam hij ons even later ontdaan vertellen, dat hun moeder gedood was. Hij vroeg of wij het haar wilden meedelen, haar voorlopig bij ons houden en of wij voor de berging van ’t lijk wilden zorgen. Pater de Bot en Br. Leonard gingen mee om het lijk naar ’t huis van den Baron over te brengen. De kinderen werden naar de spreekkamer gebracht, waar P. Superior haar voorzichtig de droevige tijding meedeelde. Toen wij van de kinderen vernamen dat moeder katholiek was, is P. Versteege er onmiddellijk met de H. Olie naar toe gegaan, diende onder één zalving het H. Oliesel toe, gaf den Apostolischen zegen en bad samen met P. Willebrands de gebeden van het ritueel na de zalving. Ook de huisknecht van den Baron was hierbij tegenwoordig; daarna werd de kamer afgesloten. Na den middag heeft de rouwondernemer Kramer het stoffelijk overschot naar zijn huis overgebracht, daar verzorgd en gekist. Het lijk was zo verminkt, dat de kinderen niet meer bij ’t stoffelijk overschot toegelaten konden worden. ’t Is niet onwaarschijnlijk, dat de bom afkomstig was van een geallieerd vliegtuig, dat we terzelfder tijd brandend over ons huis zagen komen en dat in ’t open veld, links van ’t klooster der paters van Brakkenstein, is neergestort. Toen P. Versteege bij de tent van den Anglicaansen Chaplain kwam, toonde deze het met bloed bevlekte altaarlinnen; wij hebben het toen opnieuw gewassen en door de dienstbode van den Heer Daldrup laten strijken. Dit moest in haast gebeuren, daar de troep waartoe hij behoorde, ’s namiddags verder trok.
Om half 3 krijgt de troep, die op ons terrein geparkeerd was, bevel hier weg te trekken, waarheen wisten ze niet. Door ’t mislukken van de invasie bij Arnhem waren de een of twee nachten verblijf volgens den eersten opzet twee weken geworden. ’t Was een leuk gezicht in dezen tijd, als ongeveer overal gelijktijdig op ons terrein en in de bossen rondom de vuurtjes brandden, waarop ze hun eten kookten. Op ons terrein was de ambulance-afdeling van ’t Rode Kruis en de officierentent. Meerderen malen kwam de kok van de officieren en ook een paar andere koks in onze keuken vla, cake en dergelijke bakken. Ook voor ons hebben ze een paar maal ’n fijne cake gebakken. Daar zij gebrek aan eieren hadden, hebben wij een gedeelte van onze ingelegde eieren ingeruild tegen vlees en vis in blik. Toen deze troep vertrok, reden er meteen weer andere auto’s ons terrein op; ook hierbij was weer een afdeling van het Rode Kruis. Een van de aangekomen officieren deelde ons mee, hoe zijn mannen zonder iets te beschadigen de grote deur van den kloosterrefter hadden opengekregen; hij vroeg ons om den sleutel, daar ze den refter als eetzaal voor de officieren wilden gebruiken. Hij ging met ons mee naar den refter en was zeer vriendelijk; natuurlijk haastten we ons hem den sleutel te bezorgen. Den volgenden dag bleek, dat we den generaal van de 101ste Amerikaanse Airborne divisie in hoogst eigen persoon gesproken hadden. De bisschopskamer was voor hem gereserveerd; te voren verbleef daar de dokter van het Amerikaanse hulplazaret.
7 oktober 1944 – Father Kenny
Tegen den avond staat opeens Fr. Kenny weer voor ons; hij kwam hier biechten. Hij was nu met zijn troep in Elst, dat geheel geëvacueerd is; hij had het er best en prees het bier dat de bewoners hadden achtergelaten. Nog deelde hij ons bijzonderheden mee over de nieuwe bezetting op den Nebo. Het waren parachutisten van de 101ste Divisie, die bij Eindhoven waren neergekomen; de generaal voerde bevel over 11800 parachutisten. [aanvankelijk stond hier 118 000 maar de laatste nul is doorgestreept, JB] Tot nu toe waren ± 450 er van gesneuveld,
8 oktober 1944 – We moeten naar de kelder
Een der soldaten van de hier parkerende Engelse legerafdeling komt met twee grote bussen aan de deur. We vragen in ’t Engels of hij water komt halen en krijgen tot onze verbazing antwoord in zuiver Nederlands. ‘t Was een lid van de Koninklijke Brigade Prinses Irene; bij ieder bataljon was er een als tolk ingedeeld. Onder de avondrecreatie komen weer zoveel granaten fluitend over ons heen, dat we opnieuw den kelder intrekken, waar we ook het avondgebed bidden. Daar het gevaar aanhoudt, blijven we allen in den kelder slapen.
9 oktober 1944 – Bezoek van P. Duynstee
Dezen morgen komt P. Duynstee ons bezoeken. Sinds het begin van de oorlogshandelingen in Nijmegen, verbleef hij in ’t Canisius-Ziekenhuis waarvan hij regent is, om er geestelijke hulp te bieden aan gewonden en stervenden. Dag en nacht was een priester bij den ingang van ’t Ziekenhuis om zo nodig onmiddellijk het H. Oliesel te kunnen toedienen. Het huis was overvol met zwaar gewonden, zo goed als allen uit de burgerbevolking. Gisteren –Zondag- was ’t de eerste dag, dat er geen zwaargewonde was binnengebracht.
10 oktober 1944 – H. Mis op ’t H. Land onderbroken
Op de H. Landstichting hoorde men onder de H. Mis van 7 uur zoveel granaten inslaan, dat de Mis bij ’t Offertorium werd afgebroken en allen naar den schuilkelder gingen. Om 9 uur was de gezongen uitvaart en begrafenis van zal. Mevrouw Swerts; de paters Versteege en Willebrands waren er bij tegenwoordig.
11 oktober 1944 – Nieuwe troepen
Na den middag komt de nieuwe troep ons terrein op. Ze beginnen weer lustig boompjes en takken te kappen voor camouflage van wagens en tenten. Onze waakzaamheid kan wel iets maar niet alles voorkomen. Als er nog dikwijls verandering van troepen komt, zal het bos erger gedund worden dan wenselijk is.
14 October 1944 – H. Gerardusbeeld
Met het oog op ’t H. Gerardusfeest, dat overmorgen plaats heeft, wordt het beeld van den Heilige, dat meer dan twee jaar in de woning van onzen knecht van Driel heeft gestaan, voorgoed daar weggehaald en in onze kerk weer op zijn troon verheven.
16 October 1944 – Feest van den H. Gerardus, onzen Kerkpatroon, Tweede bezoek van Ierse Confraters
Om 9 uur stille H. Mis, voorafgegaan door een korte toespraak en gebed voor verschillende intenties. Daar een tijdige publicatie van deze H. Mis nog niet mogelijk was, zullen de Gerardusvereerders in de stad daarvan niets geweten hebben; trouwens in dezen gevaarlijken tijd was het moeilijk naar den Nebo te komen. Bij de H. Mis waren een 50 tal mensen, bijna allen uit de naaste omgeving, tegenwoordig; hun was bekend gemaakt, dat de H. Mis “uit dankbaarheid” zou worden opgedragen. Het begin voor de nieuwe periode van de St. Gerardusverering op den Nebo is dus weer ingeluid. Aan ’t begin van ons diner werden we verrast door een hernieuwd bezoek van onze Ierse confraters Fr. Hartigan en Fr. Tronson, die reeds op 21 Sept. hier geweest waren en ons nu “Zalig feest” kwamen wensen. Ze gebruikten bij ons het middagmaal, kochten elk 400 plaatjes van O.L.Vrouw van Altijddurende Bijstand om ze onder hun soldaten uit te delen en twee iconen van O.L.Vrouw om ze aan hun familie te sturen. Voor hun altaar hadden ze ook graag elk een icoon; deze kregen ze van ons cadeau.
17 October 1944 – Fr. Tronson bij ons ingekwartierd, Evacuatie
De troep, die sinds verleden woensdag hier gelegerd was, breekt plotseling weer op en wordt vervangen door Irish Guards, de troep van Father Tronson; deze zal natuurlijk tijdens hun verblijf op den Nebo onze gast zijn, ofschoon de officieren, belast met de inkwartiering, reeds een kamer voor hem bij den Heer ten Horn besproken hadden. Daar hij geen bezwaar had boven te slapen, zal hij op de kamer van P. Willebrands logeren. Heel de Ooij en een gedeelte van Berg en Dal moet geëvacueerd worden.
18 October 1944 – Kerkbanken terug
De kerkbanken, die eerst in de fabriek van den Heer ten Horn gestaan hebben en later naar de basiliek op de H. Landstichting zijn overgebracht, worden vandaag weer in onze kerk geplaatst.
22 October 1944 – Aanbidding in alle kerken
In de afgelopen week heeft de kerk weer zijn oude aanzien teruggekregen. De beelden staan weer op de zijaltaren en de banken zien er boven verwachting weer keurig uit, nu ze eens flink in de boenwas gezet en uitgewreven zijn. ’s Middags van 3 tot 5 uur aanbidding om Gods barmhartigheid af te smeken voor onze medeburgers in de nog niet bevrijde gedeelten van ons vaderland, waarover –zoals we vernemen- een waar schrikbewind wordt uitgeoefend. Father Tronson C.SS.R. heeft vanmorgen de H. Mis van half 11 gelezen en er onder gepreekt. Van onze trouwe kerkbezoekers, die Engels verstaan, horen we dat het een echt Redemptoristisch preekje was; wij hadden het onder elkaar ook al geconstateerd.
24 October 1944 – Nijmegen weer beschoten
Dezen nacht van 11 tot 4 uur zijn er weer talloze granaten op Nijmegen terechtgekomen.
29 October 1944 – Voor ’t eerst collecte
In de afgelopen week zijn weer enkele onderdelen van de kerkinventaris bij onze hulpvaardige buren opgehaald en in de kerk teruggebracht, zoals de kussens van de communiebank, van de verhuurde plaatsen, enkele offerblokken, de collectezakjes enz. Onder de missen van 9 uur en half 11 is weer voor ’t eerste gecollecteerd. De opbrengst was boven verwachting: ongeveer fl. 65, waarbij ook buitenlandse munten, o.a. een 5 Markbiljet, door de geallieerden uitgegeven als betaalmiddel voor soldaten, als ze in Duitsland komen. Het bedrag liep nog al op, daar er 38 briefjes van fl. 1.- bij waren, in hoofdzaak wel afkomstig van de Amerikanen, want in ons land is het collectezakje nu eenmaal een centenzakje. Er was ook ’n knoop bij; of ’t een Hollandse, Engelse of Amerikaanse knoop was, kon niet worden vastgesteld.
1 November 1944 – Allerheiligen
Gelijk Zondags vandaag om 9 uur H. Mis, opgedragen door een van onze paters, en om half 11 door aalmoezenier Tronson. De collecte liep terug naar ’t normale bedrag, d.i. ongeveer de helft van verleden Zondag. De kerk is ’s namiddags van 3 tot 5 open tot het verdienen van de aflaten.
2 November 1944 – Allerzielen
Van 8 uur tot half uur zijn vandaag H.H. Missen in onze kerk gelezen, het eerste drietal door een van de onzen, het tweede door Father Tronson. De kerk was tot 12 uur open voor ’t verdienen van de aflaten, eveneens na den middags van 3 tot 5 uur.
6 November 1944 – Evacuatie
Beek, Berg en Dal en de Meerwijk worden geheel ontruimd; woensdagavond den 8thes dezer, moeten alle bewoners hun huizen en landerijen verlaten hebben. Blijkbaar is er weer een offensief in aantocht. Door deze evacuatie zijn wij in de gelegenheid een wintervoorraad aardappelen in te slaan, doordat iemand in de Meerwijk zijn voorraad niet wilde meenemen en ze ons aanbood.
11 November 1944 – Fr. Tronson vertrekt
Father Tronson, die 3½ week onze gast was, gaat ons weer met onbekende bestemming verlaten. Zijn troep zal hem spoedig volgen. Alle auto’s worden vlak achter elkaar in onze laan geparkeerd, blijkbaar om zonder bezwaar in ’t donker te kunnen wegrijden. De koks van de keukenwagen tegenover ons huis kwamen ’s avonds nog apart afscheid nemen en gaven ons bij deze gelegenheid nog enkele ponden suiker en meelbloem en menig busje vlees en vis.
12 November 1944 – Nieuwe troepen, nu Canadezen
’s Morgens tegen 6 uur hoorden we de motoren van onze vrienden, de Irish Guards, aanzetten en enigen tijd later reed alles weg. Canadese troepen komen hun plaats innemen; de keukenwagen staat weer schuin tegenover ons huis. Gelijk bij de vorige afdeling hebben ook nu de koks voor een paar honderd soldaten te koken. Wij hopen ook met hen op goeden voet te komen, want in zo’n grote soldatenkeuken blijft wel eens wat over, wat anders toch weggedaan wordt en waar wij nog heel blij mee zijn.
18 November 1944 – Granaatinslag Dekkerswald
Nog steeds worden we gewaar, dat we in de frontlinies wonen; heel dikwijls, overdag en ’s nachts, horen we granaten fluiten en inslaan. Onze villa en de Nebo hebben gelukkig nog geen treffer gehad. Dekkerswald, minder gelukkig, heeft meerdere treffers gehad, zodat veel patiënten, die hun familie konden bereiken, vertrokken zijn. Vandaag werd de chauffeur van Dekkerswald, terwijl hij met zijn gezin aan tafel zat, door een granaatscherf getroffen en op slag gedood. De Directeur, Dr. Henneman, is bij de militaire autoriteiten gaan informeren, of het niet beter was Dekkerswald geheel te ontruimen. Dit werd echter afgeraden, wijl de evacuatie van zo’n inrichting, mede ook voor de voedselvoorziening grote bezwaren zou opleveren.
5 December 1944 – Frater Jan Gerrits, Granaatvuur houdt aan, Afsluiting van den electrischen stroom
De zoon van Piet Gerrits, den schilder van onze kerk, Frater Jan Gerrits heeft, na ruim twee jaar in Wittem gestudeerd te hebben, dispensatie van zijn tijdelijke geloften gevraagd. Gisteren zou hij bij ons aankomen om hier zijn toog met een burgerpak te verwisselen. Hij kwam echter niet. Vannacht om kwart over een kwam hij eindelijk aan. Daar wegens afsluiting van den stroom de electrische bel niet ging, heeft hij met een paar Canadese schildwachten heel wat moeite moeten doen om ons wakker te maken. Daar bijna elken nacht de zware kanonnen alles doen daveren, maakt bonzen op deuren en luiken ons niet gauw wakker. Vandaag en ook in de afgelopen drie dagen zijn in de stad weer heel wat granaten terechtgekomen. Vanavond tegen 7 uur hoorden we tientallen granaten fluiten en in de omgeving inslaan. Dichtbij den Nebo zijn er verschillende neergevallen, o.a. één vlak achter de keuken van Hotel Sionshof; gelukkig is deze niet ontploft. Van de meeste huizen langs den Groesbeeksen weg dicht bij den Nebo, zijn de ramen grotendeels stuk. Een huis is zo gehavend, dat het in normalen tijd onbewoonbaar verklaard zou zijn. De Nebo zelf bleef ongedeerd; Sint Gerardus beschermt zijn heiligdom wel bijzonder! Het ligt voor de hand, dat in de eerste dagen van de invasie door bommen, granaten en branden herhaaldelijk storingen in de electriciteitsvoorziening voorkwamen; gewoonlijk echter was na een half uur de stroom weer ingeschakeld. Sindsdien is ’t gebrek aan voldoende toevoer van kolen oorzaak, dat de electrische centrale niet meer op volle capaciteit kan doorwerken en men moest beginnen met afwisselend een gedeelte van het lichtnet uit te schakelen. Daar we in de keuken alleen maar een electrisch fornuis hebben, zijn we hier nogal afhankelijk van den stroom. De mogelijkheid van stroomafsluiting voorziende, hadden we een jaar geleden een oud kolenfornuis overgenomen van de familie Naus, de ouders van Br. Tarcisius. Al een jaar stond het in onze kelder; nu staat het in de keuken broederlijk naast zijn modernen collega. Gelukkig is er nu een vast systeem van uitschakeling gekomen, zodat we daarmee op bepaalde uren rekening kunnen houden. Dan gebruiken we het kolenfornuis en voor de verlichting carbidlamp, kaarsen en een paar petroleumlampen, waarin we ons kleine voorraadje petroleum, en niet zonder gevaar ook restanten van militaire benzine branden.
6 December 1944 – Petroleumvergasser
Een belangrijke verbetering in dezen stroomlozen tijd bracht ons de petroleumvergasser, die we door bemiddeling van den Heer ten Horn voor fl. 20,- gekocht hadden. De lamp geeft schitterend licht, ± 300 kaarsen; ons zaaltje is er tot in de uiterste hoeken prachtig mee verlicht. Voor onze kapel zal dit ook een uitkomst zijn. Nu alle hens aan dek om petroleum te krijgen. We zullen niet veel meer bij ’n kaarsje op onze onverwarmde kamer hoeven te zitten, nu we zo’n mooi licht hebben in de recreatiekamer, die vanavond wel op een studiezaal geleek.
24 December 1944 – Nachtmis, Harmonium in de kerk
In de afgelopen week kwam Father Gilles, een chaplain van troepen die voor ’n deel in onze omgeving bivakkeren bij ons met het verzoek of hij in den Kerstnacht om 12 uur voor de soldaten in onze kerk de H. Mis mocht lezen. We hadden daartegen geen bezwaar; alleen, hoe kwam de verduistering weer in orde? Hij wilde dat wel door soldaten laten doen. Daar voelden we niet veel voor; wel zou er goed verduisterd worden, maar niet onwaarschijnlijk zouden daarvan door beschadiging van de muren onuitwisbare sporen achterblijven. We zorgden dus zelf voor de verduistering. Voor onze moeite gaf de chaplain ons 6 pakjes pijptabak “Old Virginia” cadeau. Alles was nu voor de H. Mis van middernacht geregeld. Vanmiddag kwam de chaplain opeens meedelen, dat hogere superieuren het niet toestonden; hij zou nu vanavond om 8 uur de Nachtmis lezen. Twee paters stelden zich beschikbaar voor ’t biechthoren, terwijl ook nog twee broeders deze vroege Nachtmis gingen bijwonen.
Ook de chaplain van den troep die op den Nebo ingekwartierd is was aanwezig en deelde mee, dat hij nog te middernacht zou lezen, daar hij volgens zijn mening niet onder het verbod viel. Een van de paters bleef nu na de mis van 8 uur op den Nebo en werd na de middernachtmis door den chaplain met zijn auto thuis gebracht. Van deze gelegenheid hebben we geprofiteerd om door bemiddeling van chaplain Gilles een harmonium van ’t juvenaat, bij van Kalmthout wegens de evacuatie van 1942 in bewaring gegeven, naar onze kerk te laten brengen.
25 December 1944 – Kerstviering op den Nebo, Big dinner
Wegens de bijzondere tijdomstandigheden hadden we onze “Nachtmis” op 7 uur gezet. Onder de 2de en 3de H. Mis zongen de aanwezigen kerstliedjes, op ’t harmonium begeleid door P. Willebrands. Gedrukte liedjes konden we niet krijgen; met moeite hebben we nog iemand gevonden die ze wilde stencillen. Na het Evangelie van de eerste Mis hield de celebrans voor het altaar staande een korte toespraak. Door ’t ontbreken van enige stukken hadden we de grote kerstkrib niet opgeslagen, maar op ’t priesterkoor rechts achter de communiebank het kribje van ’t oratorium geplaatst. De aanwezigen, ofschoon niet groot in getal, – de kerk was maar halfvol – waren over de kerstviering heel tevreden. De volkszang onder de 2de en 3de H. Mis ging tamelijk goed. De troepen in en om den Nebo zouden vanavond een “big dinner” (groot feestmaal) op den Nebo hebben. Zij hadden echter geen borden genoeg; daarom leenden wij hun 233 borden, die we nog beschikbaar hadden.
26 December 1944
Toen we vandaag op den Nebo kwamen, vonden we overal sporen van een heidense kerstviering; ’t was een echte janboel. De oude troep was in den afgelopen nacht, onmiddellijk na ‘t “big dinner” vertrokken en nieuwe troepen waren er ingekomen. In de keuken vonden we tussen een onbeschrijfelijke rommel nog enkele vuile borden, schoteltjes, enz. Een brief werd de troep nagestuurd. Enige dagen later kregen we 229 borden terug, n.m. ± 160 van onze geleende borden, terwijl de rest met andere borden was aangevuld.
Jaaroverzicht 1944: Oude jaar
Met bijzondere dankbaarheid aan God, onzen hemelsen Vader, aan Maria, onze Moeder van Altijddurende Bijstand en van al onze Heilige Patronen mogen wij op het afgelopen jaar, en wel speciaal op de laatste maanden terug zien. Zij brachten ons de bevrijding, de heropening van onze kerk en gaven ons weer vasten voet op den Nebo. Het is een gevaarlijke tijd geweest, die ons vele spannende en angstige uren bezorgd heeft.
Jaaroverzicht 1944: Beeld van de verwoestingen
Dat de bevrijding en het behoud van de vrijheid zware offers gevraagd heeft en nog blijft vragen moge blijken uit de volgende cijfers: van Zondag 17 September tot nu toe heeft de burgerbevolking van Nijmegen 1400 doden te betreuren en meer dan 3000 gewonden; 2000 huizen werden totaal verwoest en meer dan 10000 min of meer beschadigd. –In Groesbeek is de verwoesting zeker niet geringer; de kern van het dorp is voor een algehele verwoesting gespaard gebleven, al is er veel verdwenen en geen enkel huis onbeschadigd.
De buitenwijken echter: de Horst en Bruuk (Bredeweg) zijn zo goed als weggevaagd; de twee parochiekerken daar zijn geheel verwoest, ook het klooster van de Duitse Zusters, waar wij eens per week de H. Mis gingen lezen, is geheel verdwenen. Wij lagen hier dus echt tussen twee vuren; toch is de toestand hier nog steeds gevaarlijk, maar vol vertrouwen rekenen wij op God en onze hemelsche Beschermers.
Jaaroverzicht 1944: Bewegingsvrijheid nog beperkt
Daar we nog steeds in de frontlinie liggen en de mogelijkheid van spionnage krachtig moet worden tegengegaan, is onze bewegingsvrijheid nog zeer beperkt. We kunnen alleen in Nijmegen en Malden komen; voor ’t betreden van alle andere gebieden hebben we ‘n “permit” nodig, die echter moeilijk te krijgen is; zelfs in Dekkerswald kunnen we niet zonder vergunning komen. Deze isolatie maakt de voedselvoorziening ook erg moeilijk; daar we echter praktisch altijd een militaire keuken op ons terrein hebben, bestaat er voor ons in ’t geheel geen reden tot klagen. Jaaroverzicht 1944: Kerkbezoek
Het kerkbezoek is nog niet wat het vroeger was; dit vindt zijn oorzaak vooreerst hierin, dat de bewoners van de stad nog moeilijk naar den Nebo kunnen komen en vervolgens dat velen om de steeds dreigende gevaren niet voor langen tijd hun huis durven verlaten. De waarnemende deken van Nijmegen bericht dan ook iederen Zaterdag in “De Gelderlander”, dat geen enkele katholiek in deze omstandigheden verplicht is om ’s Zondags naar de kerk te gaan.
Jaaroverzicht 1944: Toestand van onze gebouwen
Klooster en seminarie hebben sinds 27 September nog veel door de bezetting geleden. ’t Is rusthuis van de troepen, die telkens 2 weken aan het front hebben gelegen en dan hier een week komen uitrusten; in dien tijd bekommeren ze zich natuurlijk weinig om het gebouw. Als zij het er die week maar kunnen uithouden, dan geloven ze het verder wel. De twee stokers van de verwarming, Albert Schoots en zijn helper, doen wat ze kunnen om het gebouw bewoonbaar te houden, maar kunnen ‘t werk niet aan. Pogingen van onzen kant om meer personeel te krijgen voor de verzorging van ’t huis faalden tot nu toe. Gootstenen en WC’s zijn meermalen verstopt; soms stond een hele gang onder water. Als het zover gekomen was, achtten de militairen gewoonlijk den tijd wel gekomen om ook eens een hand uit de mouw te steken.
Jaaroverzicht 1944: Communicatie met andere huizen
Van onze Nederlandse provincie zijn alleen de Nebo, den Bosch, Seppe, Roosendaal en Wittem nog maar bevrijd. Door ’t ontbreken van postverkeer hebben we echter met andere huizen zo goed als geen communicatie. Soms lukt het wel eens om met iemand, die een “permit” heeft, een brief mee te geven wanneer hij ons eiland verlaat. We hopen nog steeds, dat het front spoedig zal opschuiven, ons hele land vrij zal komen en dat we het nieuwe schooljaar op den Nebo kunnen beginnen.
Jaaroverzicht 1944: Juvenisten blijven voorlopig thuis
Sinds Juli zijn de juvenisten thuis. Toen ze begin September naar St. Odiliënberg moesten terugkeren, waren de geallieerden legers reeds zo dicht aan de Belgische grenzen en was de toestand hier reeds zo gespannen dat de Directeur besloot de jongens nog thuis te laten. De paters van Brakkenstein gaan nu een noodcursus beginnen voor seminaristen; ook onze juvenisten uit de omgeving mogen daaraan deelnemen.
Note: Deze Kroniek is zoveel mogelijk ongewijzigd overgetypt. De daarin voorkomende schrijffouten of historische onjuistheden zijn niet gecorrigeerd. Een aantal hinderlijke schrijffouten zijn echter gecorrigeerd. Jaap Been, Malden 26 april 2009.
Foto’s uit de Kroniek van het Neboklooster. Klik op een foto om de galerij te openen en door de foto’s te bladeren/scrollen.